De kapucijnen in Antwerpen kennen een lange geschiedenis.
Van de Paardenmarkt…
Toen de kapucijnen in oktober 1585 naar de Nederlanden kwamen, vestigden ze zich eerst op de Paardenmarkt in Antwerpen.
Hun voornaamste apostolaat was toen het bestrijden van het protestantisme. Ze predikten op markten en pleinen.
In de tweede helft van de 17de eeuw werd het klooster groter en telde het 65 ‘cellen’ en 18 ziekenkamertjes.
Op het einde van de 18de eeuw verdreven de Franse omwentelaars de religieuzen. De kloosterkerk werd een parochiekerk.
Hun voornaamste apostolaat was toen het bestrijden van het protestantisme. Ze predikten op markten en pleinen.
In de tweede helft van de 17de eeuw werd het klooster groter en telde het 65 ‘cellen’ en 18 ziekenkamertjes.
Op het einde van de 18de eeuw verdreven de Franse omwentelaars de religieuzen. De kloosterkerk werd een parochiekerk.
… naar het klooster der Oostmallen
In 1856 keerden de kapucijnen terug naar Antwerpen. Na moeizame onderhandelingen kochten ze het gewezen klooster der Oostmallen: kanunnikessen van Sint-Augustinus. Dat klooster lag in de Korte Winkelstraat: een smalle doorgang tussen de Vesten en de Ossenmarkt. Het kerkje van de kanunnikessen was intussen een pakhuis met meerdere verdiepingen geworden.
Het gekochte klooster bevond zich naast de kerk. De inrijpoort gaf toegang tot een bleekplaats, een deel van de huidige tuin. Het complex werd nog verhuurd en was niet direct vrij voor de kapucijnen. Tot mei 1897 woonden ze daarom in twee huurhuizen op de aanpalende Ossenmarkt.
Intussen was het kerkje van de kanunnikessen hersteld. Op 21 november 1856 was het opnieuw open voor de eredienst.
Het gekochte klooster bevond zich naast de kerk. De inrijpoort gaf toegang tot een bleekplaats, een deel van de huidige tuin. Het complex werd nog verhuurd en was niet direct vrij voor de kapucijnen. Tot mei 1897 woonden ze daarom in twee huurhuizen op de aanpalende Ossenmarkt.
Intussen was het kerkje van de kanunnikessen hersteld. Op 21 november 1856 was het opnieuw open voor de eredienst.
Een volledig nieuw klooster in 1867
Op de bouw van het nieuwe klooster was het tien jaar wachten. De eerstesteenlegging vond plaats midden september 1866. Ruim een jaar later, op 24 oktober 1867, namen de kapucijnen er hun intrek.
Tijdens de volgende jaren werden talrijke verbouwingen uitgevoerd vooral voor de bewoners. Zo werden in 1907 de kamers en de ramen groter gemaakt. In 1929 werd aan het klooster een tweede verdieping toegevoegd, ten dienste van het provinciaal bestuur. Het bestuur verhuist in 1955 naar een nieuw gebouw aan de Ossenmarkt.
In deze jaren telde de fraterniteit 25 religieuzen. Zij maakten zich verdienstelijk op vele gebieden, zowel pastoraal als sociaal.
Tijdens de volgende jaren werden talrijke verbouwingen uitgevoerd vooral voor de bewoners. Zo werden in 1907 de kamers en de ramen groter gemaakt. In 1929 werd aan het klooster een tweede verdieping toegevoegd, ten dienste van het provinciaal bestuur. Het bestuur verhuist in 1955 naar een nieuw gebouw aan de Ossenmarkt.
In deze jaren telde de fraterniteit 25 religieuzen. Zij maakten zich verdienstelijk op vele gebieden, zowel pastoraal als sociaal.
Uitbreiding van de kerk
Ook de kerk werd uitgebreid. Na enkele schuchtere pogingen werd ze in 1892 vergroot en verhoogd. Met de steun van milde weldoeners kwamen er nieuwe meubilering en altaren.
Zowel Antwerpenaars als mensen uit de Kempen vonden de weg naar de kerk. De paterskerk werd een druk bezochte bid- en biechtplaats.
Ook de Antoniusverering bloeide. In 1929 telde de Antoniusbond 5.500 leden. Jaarlijks trokken grote groepen met de tram op bedevaart naar Meersel-Dreef en Herentals. De dertien dinsdagen voor het patroonsfeest op 13 juni zat de kerk iedere keer bomvol. Vandaag zijn de muren van de Antoniuskapel nog altijd bekleed met dankbetuigingen. Een sociale dimensie van deze verering was het Antoniusbrood: mensen gaven brood of geld voor de armen. Zo werden in 1936 aan de kloosterdeur 22.000 broden uitgereikt. Dit gebruik bestaat nog altijd, maar minder.
Zowel Antwerpenaars als mensen uit de Kempen vonden de weg naar de kerk. De paterskerk werd een druk bezochte bid- en biechtplaats.
Ook de Antoniusverering bloeide. In 1929 telde de Antoniusbond 5.500 leden. Jaarlijks trokken grote groepen met de tram op bedevaart naar Meersel-Dreef en Herentals. De dertien dinsdagen voor het patroonsfeest op 13 juni zat de kerk iedere keer bomvol. Vandaag zijn de muren van de Antoniuskapel nog altijd bekleed met dankbetuigingen. Een sociale dimensie van deze verering was het Antoniusbrood: mensen gaven brood of geld voor de armen. Zo werden in 1936 aan de kloosterdeur 22.000 broden uitgereikt. Dit gebruik bestaat nog altijd, maar minder.
De kerk vandaag
Ook al gaat het kerkgebeuren vandaag achteruit, toch houden de kapucijnen nog altijd vieringen ’s morgens op weekdagen en zijn er weekendvieringen. De kerk is elke dag open voor biechtgelegenheid of voor een moment van bezinning en gebed.
In 1984-1985 liep het aantal roepingen drastisch terug. Onze kloosters waren te groot geworden. De fraterniteit kreeg na enkele aanpassingen een nieuwe leefruimte. Het eigenlijke klooster werd overgedragen aan Pax Christi, aan de Bouworde, aan het buurtwerk Kauwenberg.
In 1984-1985 liep het aantal roepingen drastisch terug. Onze kloosters waren te groot geworden. De fraterniteit kreeg na enkele aanpassingen een nieuwe leefruimte. Het eigenlijke klooster werd overgedragen aan Pax Christi, aan de Bouworde, aan het buurtwerk Kauwenberg.